Geniaal. Ayah Bdeir heeft “technische legoblokjes” gemaakt die het mogelijk maken om techniek in te bouwen in allerlei voorwerpen zonder dat je verstand hoeft te hebben van deze techniek: LittleBits.
De TEDtalk (van 5 minuten) is indrukwekkend. Collega’s reageren met woorden als “tof” en “hebben”. Op de website van LittleBits staan heel veel voorbeelden en is het ook mogelijk om de LittleBits aan te schaffen. Ook heeft de website een hoekje voor “dreamBits” waar je kan aangeven welk “legoblokje” je ook graag zou willen zien. Het geheel is Open Source, maar nog niet alle informatie lijkt te zijn vrijgegeven. Ook zijn de karakteristieke contacten (nog) niet los verkrijgbaar waardoor je niet echt makkelijk zelf aan de slag kunt gaan (zie het commentaar hier).
Los van dat alles is het een mooi geheel. Niet echt goedkoop. En de verbindeningen zouden niet al te stevig zijn maar toch. Zaten maar meer leermiddelen op deze manier in elkaar.
Hoe kan je vier op een rij inpassen in de les (hier met een SMART board)?
Voor de momenten dat je 10 minuten “over” hebt in een les en de leerlingen nog niet met de tassen bij de deur wilt hebben staan is het handig om een aantal SMART board Notebook bestanden klaar te hebben staan waarmee je snel iets kan doen. Vier op een rij is een bekend spel (twee teams, gele of rode schijfjes vallen altijd helemaal naar beneden, wie het eerste 4 schijfjes van dezelfde kleur op een rij hebben horizontaal, verticaal of diagonaal heeft gewonnen). Je kan het spel gewoon spelen, maar waarschijnlijk kan je er net zo snel een vakinhoudelijk spel van maken. Noem een scheikundig symbool, een Engels woord om te vertalen, een letter van een grootheid, of een eenheid waarbij de grootheid gevraagd wordt, … Verdeel de klas in tweeën, stel een vraag en bij een goed antwoord mag er een schijfje geplaatst worden. Met 6 rijen van 7 kolommen zijn er in principe niet meer dan 42 vragen nodig (maar meestal kom je daar niet aan). In het bijgevoegde Notebook bestand zijn de schijfjes InfiniteCloners en is “de houder met de gaten” vastgezet.
Ook kan je een spel meer voorbereiden. In elk rondje komt een vraag. Bijvoorbeeld een scheikundige formule van een zout. De leerling kiest er één uit, geeft de juiste naam en mag dan een schijfje plaatsen op die plek.
Op zich kunnen leerlingen dit zelf doen (leerlingen aan het bord). Mooi is dat de leerling vrij is om te kiezen welke van de 7 “onderste” mogelijkheden hij of zij kiest. Strategische overwegingen maken de keuze iets kleiner, maar eigenlijk kan iedere leerling met succes naar het bord en weer terug naar zijn of haar plaats.
Ook kunnen bijvoorbeeld Engelse woordjes in de cirkeltjes geplaatst worden. Met de vraag om ze te vertalen.
De letters staan onder de kolommen zodat leerlingen duidelijk kunnen maken waar de schijfjes moeten vallen (als ze niet zelf aan het bord staan) of om binnen het team te kunnen overleggen over een strategie.
“Een onstevig bouwwerk” was de mooie beschrijving van een 9 jarige jongen van een toren gebouwd met Yenga. Natuurkundig noemen we een “onstevig” bouwwerk meestal instabiel. Het massamiddelpunt ligt dan boven een klein steunvlak. Als het massamiddelpunt een klein beetje verschuift (tot naast het steunvlak) valt het geheel om.
Met de gegevens uit het (werk)boek krijgen de leerlingen vaak maar moeilijk een beeld van het begrip stabiel/instabiel of het begrip evenwicht.
Bovenstaande foto komt van de website circopedia.org waar allerlei informatie staat over het circus (met creative commons licentie). In het circus wordt veel gebruik gemaakt van evenwichten. Jessica en Anan hebben een evenwichtsact waarbij Jessica op één voet op het hoofd van Anan staat en daarbij haar evenwicht moet bewaren.
PBS (Public Broadcasting Service) heeft een serie gemaakt over circus acts (waaronder die Jessica en Anan) waarbij ze als extra service een te downloaden filmpje geplaatst hebben voor een videometing (bijvoorbeeld met het programma Coach) en bijbehorende les activiteiten. Naast deze opdracht over het massamiddelpunt (center of mass) hebben ze nog meer circus acts natuurkundig bekeken:
Smarttech heeft de SMART Developers Kit (SDK) gelanceerd waarmee ontwikkelaars (of uitgevers) interactieve componenten kunnen maken voor de SMART Boards waarbij gebruik gemaakt wordt van de SMART Notebook 11 software.
Met de SDK is het mogelijk om objecten en gegevens binnen een SMART Notebook bestand te manipuleren. SDK maakt gebruik van HTML5, CSS, Javascript. Downloaden van SDK start hier.
Een widget kan geplaatst worden in de SMART exchange website waarmee de ontwikkelaar geld kan verdienen (en de gebruiker dus geld kan uitgeven). In de video laat SMART een widget zien waarbij een optelsom getoond wordt, het antwoord opgeschreven wordt en als het antwoord goed is wordt de kleur van het antwoord groen en de score met 1 verhoogd. Ze geven aan dat hier “maar honderd programma regels” voor nodig zijn.
Een Nokia 1600 is een robuuste mobiele telefoon met alleen basale functies. Perfect geschikt voor docenten (zo blijkt als ik om me heen kijk). Meer dan 5 jaar oud alweer en nog steeds in gebruik. Bellen, af en toe een sms, klokkijken en dat is het dan wel. Het geldt zeker niet voor iedereen maar er zijn toch heel wat docenten die niet veel op hebben met alle “Nieuwe media” en smartphones en dergelijke.
Nokia 1600, bron: wikipedia.org
Nu ben ik zelf ook een tevreden bezitter van een Nokia 1600 en droom wel eens van een huis vol gadgets maar de kans dat die er gaan komen met mijn inkomen is toch niet zo groot. Leerlingen hebben echter wel volop de beschikking over smartphones en mobiel internet en maken daar ook veel gebruik van. De vraag is of, en in welke mate, je als docent betrokken wilt zijn bij al deze leerling activiteiten. Helemaal duidelijk is het mij nog niet maar de stand van zaken op dit moment is als volgt:
Pingen of WhatsApp-en is een vorm van 1-op-1 communiceren tussen twee mensen (net als SMS-en). Als docent heb ik daar volgens mij niets mee te maken. Communiceren met ouders/leerlingen in een 1-op-1 situatie gebeurt per brief of mail (en moet worden geregistreerd).
Twitteren is echter een andere manier van communiceren en gaat (in de niet afgeschermde omgevingen) van 1-op-veel mensen. De berichten zijn voor iedereen te zien en te lezen. Je kan speciale mensen volgen en dan ontvang je alle berichtjes. Kijkend naar de Twitter diaree van sommige leerlingen moet ik concluderen dat het volgen van leerlingen op Twitter mij niet veel oplevert. Ook denk ik niet dat het goed is om via Twitter met één enkele leerling te gaan communiceren.
Wat wel zinvol lijkt is het volgen van berichtjes die gaan over de school, over het vak, of over een klas. Of alle zinvolle berichten gevonden kunnen worden is mij nog niet helemaal duidelijk (er lijken af en toe berichten te zijn die niet goed gevonden worden).
Terug communiceren via Twitter vind ik nog lastig. Het lijkt me niet goed om persoonlijke zaken te twitteren, maar als iemand een vraag heeft over het huiswerk kan een hint via Twitter weinig kwaad lijkt me. Hiervoor heb ik, naast mijn privé Twitter account, een docent Twitter account aangemaakt. Het versturen van berichten kan dan via de Twitter(.com) website.
Voor het gebruik van Twitter zijn verschillende “apps” voorhanden voor smartphones die de berichtenstroom een beetje ordenen. Maar op een Nokia 1600 gaat dat niet werken. Ook zijn er “apps” voor desktop computers maar daarmee introduceer je voor jezelf een nieuwe communicatiebron die in de gaten gehouden moet worden. En daar wringt de schoen voor mij. Er zijn wel zinvolle dingen te doen met Twitter, maar het moet wel binnen mijn “normale”, of in ieder geval bekende, omgeving gaan functioneren.
Twitter gebruik beperkt zich voor mij tot de momenten dat ik achter een computer zit. Het haalt ook de snelheid er een beetje uit en dat lijkt me in dit geval niet eens zo heel slecht. Versturen van berichtjes gaat via het web. Voor het ontvangen van de berichtjes die ik wil lezen heb ik de volgende stappen genomen.
Stap 1: ik heb met leerlingen een aantal hashtags afgesproken (een hashtag is een code die achter een # staat en waarop gezocht kan worden) voor elke klas en voor het vak. Leerlingen weten ook mijn Twitternaam (en sommige volgen alle berichten hoewel mij dat nu weer niet zo zinvol lijkt).
Stap 2: voor het ontvangen van berichten heb ik rss-feeds toegevoegd aan Google Reader. Ik volg enkele honderden websites/weblogs via rss en in de Reader heb ik een aparte map gemaakt voor Twitter. Helaas heeft twitter de rss functionaliteit niet (meer?) standaard op de site staan. Op Sociable.co staat een handige beschrijving hoe je de rss feeds kan aanmaken. Beetje onduidelijk is hoe snel de berichten binnen komen. Google geeft aan dat ze ongeveer eens per uur naar de feeds kijken. Andere rss readers zijn misschien frequenter aan het zoeken maar dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb verschillende rss feeds gedefinieerd (mijn Twitternaam, de hashtags van de klassen, de hashtag van mijn vak, de naam van de school) en vindt deze berichten tussen de andere berichten in de rss reader.
Een bericht dat ik onlangs geplaatst heb om 12:07 uur kwam om 14:48 uur aan met hashtag 1, om 15:47 uur met hashtag 2 en om 17:17 uur met mijn Twitternaam. Nee niet echt snel, maar ze zijn er wel allemaal.
Stap 3: Twitter heeft de mogelijkheid om naar hashtags te zoeken binnen een bepaald gebied (bijvoorbeeld 50 km rond Utrecht). Dat geeft wel een handige verfijning van de berichten maar dat lukt niet eenvoudig met de rss feeds. Op dit moment heb ik een aantal “Twitter alerts” aangemaakt waardoor ik per mail de Twitter berichten binnen krijg die ik gedefinieerd heb. Hiervoor gebruik ik Twilert.com. Eens per dag krijg ik bericht als er iets is aangetroffen met de naam van de school. Elk kwartier krijg ik berichtjes met de hashtag van de klassen en het vak. Elk uur een mail met de hashtag van de school geplaatst binnen een gebied van 100 km rond de school. Of deze frequenties goed zijn weet ik nog niet, op dit moment zijn de berichten nog beperkt.
Het hiervoor genoemde bericht (12:07 verstuurd) kwam, als mail, om 12:23 uur aan via Twilert.
Stap 4: bij Twitter ingesteld dat er een mail gestuurd wordt als er een privé bericht verstuurd wordt of als iemand reageert op een bericht of deze ergens vermeld. Ook bij het retweeten wordt een mail verstuurd.
De Twilerts hebben een overlap met de rss feeds zodat ik kan nagaan welke systeem de meest betrouwbare en snelle manier is om de berichten te vinden. Op dit moment lijken de Twilerts sneller en meer compleet te zijn, maar de tijd zal dat verder uitwijzen. Het leuke aan de Twilerts is dat de berichten ook in de mail staan waardoor er direct een soort archief ontstaat.
Op dit moment is het Twitteren ingepast in mijn digitale werkomgeving. Google Reader, mail en Twitter zelf zijn allemaal online te gebruiken waardoor ik op elke computer met internet Twitter kan gebruiken.
De komende maanden zijn bedoeld om te kijken of ik leerlingen wat te melden heb via Twitter en of zij mij weten te vinden. En dat alles met een Nokia 1600 🙂
Smarttech (de makers van SMART Board en de bijbehorende SMART Notebook software) heeft aangekondigd dat er een nieuwe versie beschikbaar komt van SMART Notebook (versie 11). Gratis te downloaden voor de huidige gebruikers ergens verderop in het voorjaar (mei 2012?).
SMART Notebook versie 11 gaat werken op Windows (7 en XP) computers maar ook op Mac computers (Lion en Leopard). En dat is goed nieuws want de laatste versie (10.8) werkt juist niet met Mac IOS Lion.
Smarttech zorgt met SMART Notebook 11 voor een betere integratie van internet activiteiten binnen een presentatie (zo kan een website binnen in een dia bekeken worden) met de embedded web browser. Verder spreken de Reset page optie me wel aan en het maken van geluid(opnamen) Audio recording waarna deze bestandjes aan elk object gekoppeld kunnen worden. Dus een tekening van bijvoorbeeld een skelet kan voorzien worden van gesproken namen van alle botten, of een foto van een kerk kan voorzien worden van het woord church als gesproken tekst.
Activity builder – Creates activity objects that react to actions with animations or sound Embedded web browser – Inserts web browsers directly onto a SMART Notebook software page Enhanced contextual toolbar – Responds to actions by giving users the required tool choices when they choose a certain object Crayon – Creates authentic crayon drawings on a SMART Board interactive whiteboard Customized creative pen – Builds a unique creative pen from any image Reset page – Brings SMART Notebook software page back to its last saved state to instantly start again Gesture recognition – Supports four-touch interactivity for the SMART Board 800 series interactive whiteboard and the SMART Board 8070i interactive display. Also recognizes new shake gesture to group or ungroup objects. Audio recording – Records sounds directly into a file Shape image fill – Adjusts the size of an image to fit into a specific shape Updated tables – Supports scaling, moving and interacting within tables more easily New text engine – Provides improved text formatting and consistency Fade ink – Fades any regular ink Full-page frame – Allows borders of the page layout to be displayed
Zo nu en dan is er een opgave die voor leerlingen werkelijk een brug te ver is. Zelfstandig lukt het niet, na de uitleg lukt het niet en na vele malen uitleggen lukt het nog steeds niet.
De opgave met een poes en een plank is hier een voorbeeld van. Iemand (wie blijft onduidelijk in de opgave) legt een plank op de kade muur. De plank steekt uit boven het water maar blijft wel liggen. Dan komt er een poes. De poes loopt over de plank van de kade tot boven het water. De vraag dringt zich op: hoever kan de poes lopen voordat het geheel in het water beland.
Leerlingen hebben geen moeite met het idee van een plank die uitsteekt en niet valt (ze kunnen dat zelf proberen met een liniaal of een boek). Ook zijn ze bekend met het begrip zwaartekracht en het tekenen van deze zwaartekracht als vector vanuit het massa middelpunt. Ook kunnen de leerlingen zich voorstellen dat de poes met plank te water gaat als de poes te ver doorloopt.
Maar ze vinden het lastig om te komen tot een berekening. Het omzetten van de tekst samen met de beelden in het hoofd naar een natuurkundige berekening loopt spaak. Enkele leerlingen zien wat de bedoeling is en lossen de -overigens eenvoudige berekening- snel op. Na de eerste uitleg valt het kwartje bij nog een groep leerlingen, maar de rest blijft in het duister ronddolen.
Voor mij is het niet altijd duidelijk waarom leerlingen hier niet uit komen. Als je het aan ze vraagt zien ze vaak niet het belang om de opgave te doorgronden (“Die opgave hebben we toch al gedaan meester”) en wordt ik niet veel wijzer. Ook niet als je aangeeft dat een vergelijkbare opgave in het proefwerk terug komt. Een aantal leerlingen doen wel hun best om de opgave alsnog te begrijpen maar missen daarbij nette duidelijke aantekeningen (zonder dat dit ze tot een bepaald inzicht brengt).
Aangezien ik in de les geen tijd meer vrij kan maken om de opgave nog een keer uit te leggen op weer een andere manier lijkt het goed om een uitleg online te zetten. Een uitleg waar de leerling alleen of samen met iemand mee aan het werk kan. In deze tijd zijn hiervoor vele mogelijkheden waaronder de volgende:
En allemaal met hun eigen voor- en nadelen. Met de Livescribe Echo pen (winkel in Nederland) kan de uitleg op papier geschreven worden en wordt de tekst samen met de gesproken uitleg opgenomen. Deze gegevens kunnen zeer simpel online gezet worden (of als pdf met geluid worden opgeslagen). Nadeel is dat bestaande tekst of plaatjes niet gebruikt kunnen worden. En het systeem heeft moeite met terug springen in de tekst (bijvoorbeeld om een eerder gemaakte tekening aan te vullen). Een weblog/elo bericht bestaat vaak uit tekst omdat de plaatjes eerst gemaakt moeten worden en later ingevoegd worden in het bericht. Een powerpoint presentatie kan goed werken (leerlingen hebben wel het programma nodig) maar moet ook eerst gemaakt worden. Als een Powerpoint presentatie bijvoorbeeld bij Slideshare wordt neergezet kunnen de leerlingen ook zonder programma (in een browser) kijken. Een screencast is een uitleg op de computer die wordt opgenomen (er ontstaat dan een video). Er zijn natuurlijk ook nog vele andere mogelijkheden om een uitleg online te krijgen.
Bij mezelf merk ik een dubbel gevoel bij online uitleg waarbij gesproken wordt. Op zich is het wel relaxed om even achterover te leunen en het geheel aan te horen, maar tegelijkertijd is het terug zoeken van informatie lastig. En leerlingen hebben de behoefte om elke gemaakte stap tot zich door te laten dringen, te analyseren en van daaruit weer verder te gaan.
Als experiment heb ik een screencast gemaakt zonder geluid. Als er een digibord in het lokaal hangt is er vast al wel een uitleg digitaal beschikbaar. Als uitgangspunt heb ik de SMARTboard Notebook presentatie gebruikt. Hoewel deze presentatie voor in de les prima is blijkt hij voor een video niet uitgebreid genoeg te zijn. Om de video te stroomlijnen zijn veel meer dia’s nodig dan in een klas situatie. Uiteindelijk heb ik ongeveer 100 dia’s gemaakt voor de uitleg (terwijl 10 in de klas ruim voldoende is). Hierbij is het belangrijk om een logisch verhaal te krijgen en in alle dia’s consequent te zijn. Zo werd de “plank” op een gegeven moment een “balk” wat niet de bedoeling was.
De presentatie heb ik vervolgens afgespeeld (gewoon doorklikken met de pijltjes toetsen) en tegelijk het geheel opgenomen. Hiervoor heb ik de Quicktime functie “Schermopname” gebruikt die in de standaard versie van Quicktime (gebruikte versie 10.1) meegeleverd wordt.
De video heb ik voor leerlingen als download op mijn vak website gezet en ook bij YouTube geüpload. Nu nog even afwachten wat de reacties zijn van de leerlingen.
Uiteindelijk is het een nogal tijdrovend geheel gebleken. En heb ik waarschijnlijk nog niet DE handige manier gevonden om dit te doen. En kan ik nog wat verder experimenteren.
In juni 2011 is de website gamesvooronderwijs.nl gestart door Laurens Koppers. Zoals de naam al aangeeft wil Laurens games inzetten in het onderwijs. De eerste game is VillaElektra en gaat over elektriciteit. Na een introductie animatie over de meterkast en de beveiligingen die daar zijn ingebouwd kan in Villa Elektra het geleerde in praktijk gebracht worden. In de Villa moet eerst de meterkast worden ingericht en vervolgens worden in verschillende kamers installaties aangelegd. Als alles goed verloopt krijgt de speler een heus diploma.
Mooi aan deze (flash)animaties is dat ze helemaal in het Nederlands geschreven zijn en gebruik maken van Nederlandse symbolen.
Er is een mooie docentenhandleiding beschikbaar en een leerlingen boekje maar die staan hier niet online. Ik denk dat je daarvoor even contact moet opnemen met Laurens (adres staat op de website).
De elektriciteitsmeter in de meterkast meet het verbuik aan elektrische energie in kilowattuur. Daarom heet deze meter ook wel kilowattuurmeter.
En een bladzijde verder bij de berekening energieverbruik staat een rekenvoorbeeld:
Voorbeeldvraag 1
Een tv heeft een vermogen van 0,1 kW. Je kijkt 3 uur tv. Bereken het energieverbruik.
Oplossing
Energieverbruik (in kWh) = vermogen (in kW) x tijd (in uur)
Energieverbruik = 0,1 x 3 = 0,3 kWh
De vraag die in dit verband beantwoord moet worden: is dit didactisch correct? Oftewel is dit de manier om leerlingen de begrippen kWh meter en energieverbuik te leren.
Hoewel er vak inhoudelijk niet veel mis is met de teksten en het voorbeeld denk ik dat dit toch niet de manier is om leerlingen duidelijk te maken waar het nu echt om gaat. De inleiding bevat wel heel veel informatie die voor leerlingen (in klas 2) niet zonder meer duidelijk is. En het rekenvoorbeeld bevat 2 gegevens die een stukje verder gebruik moeten worden om een antwoord te krijgen zonder dat hierbij begrip of inzicht nodig is.
Dat de gegevens in de methode terecht gekomen zijn geeft aan dat de redactie dit een didactisch correct geheel vindt. Maar naar mijn mening is dit didactisch onbruikbaar.
Om deze begrippen te behandelen krijgen de leerlingen van mij de opdracht om thuis hun meterkast te fotograferen (nog voordat ze aan het hoofdstuk elektriciteit beginnen). Deze foto’s plaats ik op een weblog. Met een digitaal bord zijn dan vele meterkasten te bewonderen en zien leerlingen verschillen. Verschillen in meters, verschillen in netheid van de kast, verschillen bij de zekeringen/stoppen, verschillende soorten meters (ook gas), … En dan heb je een mooi gesprek.
Vervolgens krijgen leerlingen de opdracht om 8 van 10 dagen de meterstanden als commentaar onder de meter te plaatsen. Sommige leerlingen hebben een 1 stand meter, anderen een 2 standen meter, soms analoog, soms digitaal, …
Nu de gegevens verzameld zijn komen de vervolg opdrachten: zet de gegevens in een tabel, zet de gegevens in een grafiek, wat kost de elektriciteit in 1 jaar, wat verbruikt een “standaard gezin” en klopt dat een beetje, hoeveel verbruikt een gemiddeld gezin (en wat is een gemiddeld gezin dan), …???
Leerlingen zijn nu al 3 weken bezig met “hun” meterkast en krijgen nu vragen over wat ze daar gezien hebben. Het oefenen met tabellen/grafieken is altijd goed, lastig om te bedenken wat ze moeten doen als er een dag gemist is. Het rekenen gaat lastig omdat ze geen jaar gemeten hebben en ze ook niet precies weten wat ze nu hebben opgeschreven. En moet je de gegevens nemen van dag 1 en dag 7 of dag 1 en dag 8 om een week uit te rekenen. Ook weten ze niet wat elektriciteit eigenlijk kost, wat een gemiddeld gezin is enz.
Uiteindelijk weten leerlingen dat “hun” elektriciteitsmeter de elektrische energie meet in kWh en hoe je de kosten kan uitrekenen.
De vervolgvragen gaan over de “zekeringen/stoppen”. Waarom zitten die in de kast, waarvoor dienen ze, wat zijn de groene schakelaars, enz. En dan komen begrippen als kortsluiting, aardlekschakelaar, randaarde en overbelasting naar voren. Moeten ze uitzoeken hoe ze bijvoorbeeld overbelasting uit kunnen rekenen, en komen ook berekeningen van energie = vermogen x tijd naar voren en vinden ze uit dat deze grootheden ook eenheden hebben die van belang zijn.
Hoewel het wellicht een uiterst langzaam proces lijkt ten opzichte van de regels in het boek blijken leerlingen na een gedegen start die uitgaat van eigen observaties, de verdere paragrafen sneller en met meer inzicht te doorlopen.
Voor mijn lessen is de tweede manier didactisch correcter. Maar tegelijkertijd zijn deze lessen ook alleen maar passend bij mij, met mijn leerlingen op mijn school.
Maar “mijn” manier van lesgeven zal niet snel in een methode terug te vinden zijn. Het is lastig uit te leggen voor een uitgever wat een docent moet doen. Ze vullen er geen bladzijden mee omdat leerlingen veel zelf uit moeten zoeken.
Een Wikiwijs keurmerk met als eis dat lesmateriaal “didactisch correct” moet zijn lijkt me moeilijk te hanteren. Ook is de kans groot dat inzichten veranderen en er aanpassingen nodig zijn van het begrip “correct”. Wel zouden er verschillende didactische vormen gedefinieerd kunnen worden om het lesmateriaal te labelen.
Is mijn manier van lesgeven didactisch correcter?
Leerlingen die zelf op ontdekking uitgaan leren vaak meer dan kinderen die geïnstrueerd worden.
En hoewel het hier gaat om jongere kinderen die uit moeten zoeken hoe een apparaat moet werken denk ik dat het principe van zelf doen, zelf ontdekken ook beter werkt voor wat oudere leerlingen.