<< Leren leren, in de klas (1)
Met leerlingen in gesprek komen over leerstrategieën is soms niet makkelijk. Leerlingen denken dat ze inmiddels wel weten hoe het moet. Ze maken een planning, ze maken een samenvatting, leren de avond voor de toets nog een paar uren, … Maar nadenken over effectiviteit gebeurt eigenlijk zelden. We verwachten van leerlingen enige “reflectie op eigen werk” maar in de praktijk zien we dat als docent maar zelden goed gaan.
Op zoek naar een kapstok om met leerlingen in gesprek te komen dacht ik eerst wel zelf een verhaal te kunnen maken.
Iets van definities leren (reproductie), dan toepassingen onderzoeken (toepassingsvragen), en onderweg inzicht kweken. De meeste methodes zitten ook zo ongeveer in elkaar. Ook analyses van toetsen (RTTI, OBIT) kijken hier naar. Maar leerlingen kunnen hier niet zo veel mee is mijn ervaring. Ik was dan ook op zoek naar een helder verhaal dat niet te abstract mocht zijn en aansluiting kon geven bij wat de leerlingen al weten.
Verder heb ik nog even gekeken naar de taxonomie van Bloom. En hoewel dat wel duidelijk is, geeft het niet de kapstok die nodig is. Het is meer een onderdeel van wat ik met de leerlingen wil bespreken.
Bloom’s taxonomie (plaatje via Wikipedia).
Uiteindelijk heb ik gebruik gemaakt van “Learning strategies: a synthesis and conceptual model” van Hattie en Donoghue. Nu ligt Hattie soms wel wat onder vuur speciaal omdat hij effectiviteit heeft willen vangen in absolute cijfers (wat denk ik niet zo makkelijk is). Maar het model dat Hattie en Donoghue gemaakt hebben sluit wel goed aan bij wat ik de leerlingen wil vertellen. En het artikel is online beschikbaar onder een cc-by licentie.
Het model maakt onderscheid tussen oppervlakkig leren en diep leren.
De website “Begrijp Natuurkunde” begint als volgt:
De snelheid waarmee leerlingen zich grote hoeveelheden theorie eigen moeten maken ligt zo hoog dat leerlingen niet de tijd nemen om echt na te denken over waar ze mee bezig zijn.
Bouwmans (2010), Peer instruction, Universiteit Enschede, mei 2010
Als je oppervlakkig leert dan kan je best goed worden in het vinden van antwoorden van opgaven. Je bestudeert de oefenopgaven, volgt stappenplannen, doet wat anderen ook al deden. Met deze strategie is het goed mogelijk om proefwerken te maken en soms zelfs een eindexamen te halen. Er is echter geen diepgaand begrip van de stof en het vak begint saai te worden (weer een formule waar getallen in moeten).
Oppervlakkig leren is een keuze.
Hier wordt aangegeven dat oppervlakkig leren niet genoeg is. En dat het een keuze is om te blijven hangen in alleen oppervlakkig leren. En dit stukje sluit goed aan bij het model van Hattie en Donoghue.
Met model gaat uit van oppervlakkig leren omdat je wel iets moet weten voor je verder kan gaan. Wat ze toevoegen is het vermogen om die kennis op te halen zodra het nodig is. En diep leren is dan de volgende fase. Vastlopen in opgaven. Uitzoeken wat er mis gaat. Zoeken naar diepgaand begrip. En ook deze diepgaande kennis moet op het juiste moment weer opgehaald kunnen worden. Volgens het model verlopen deze fases meestal na elkaar maar kunnen ze ook deels gelijktijdig plaatsvinden.
De volgende stap noemen ze “transfer” waarmee de opgedane kennis kan worden gebruikt bij andere nieuwe opgaven.
Het onderstaande plaatje komt uit het genoemde artikel.

De tijd loopt van links naar rechts en de ruitvormige blokjes laten zien dat er, in de tijd gezien, soms een overlap kan zijn.
Wat ik mooi vind aan dit model is de blauwe bolletjes. Ze geven aan dat oppervlakkig leren een vaardigheid is. Terwijl je diep leren vooral moet willen doen. Desnoods zonder motivatie maar wel met enige overtuiging en vooral doelgericht. En dan wordt de transfer weer een vaardigheid die je kan leren (zoek de overeenkomsten en de verschillen, wat heeft dat voor invloed op de kennis die je hebt, …).
Leerlingen die stoppen bij oppervlakkig leren (en daar vaak wel veel energie in steken) komen vaak teleurgesteld uit een proefwerk en halen misschien een 4 of een 5. Leerlingen die diep leren als vaste strategie hebben besteden vaak minder tijd aan het vak en halen hogere cijfers. Het geeft leerlingen wel veel inzicht in wat er gebeurt in de les. Bij het bespreken van dit model vroeg een leerling “U heeft het over mij hè, meester?”
Ook kan ik aan de hand van dit model duidelijk maken dat ik, als docent, vooral kan helpen in het stukje oppervlakkig leren. Ik kan ook helpen met de transfer. Maar obstakels wegwerken en begrip kweken moet de leerling toch vooral zelf doen.
Het blokje “Knowing Succes” is ook voor leerlingen goed om te herkennen.
Het resultaat wordt beter als je weet wat er van je gevraagd wordt.
Ik kan met dit model ook beter uitleggen waarom ze zelf hun toets moeten nakijken (“Proefwerken nabespreken zonder frustraties“).
In mijn 5havo klas (allemaal nieuwe leerlingen) heb ik dit model besproken in een les. Veel herkenning maar of het blijft hangen weet ik niet. Maar meer tijd is er nu even niet. De eerste schoolexamens komen er aan. Met mijn 4vwo en 5vwo klassen heb ik hier meer tijd aan besteed (verspreid over een les of 4). Ik heb de leerlingen verteld dat ik het over leren leren wilde gaan hebben maar dat ze daar eerst een opdracht voor moeten maken. Pas als de opdracht is afgerond ga ik verder met bovenstaand model.
De leerlingactiviteit staat in een volgend bericht.