De tafeltjes middag (die in principe start om 16:00 uur en loopt tot 19:00 uur) is altijd een drukke periode. Eerst les geven, snel een broodje pakken en dan de gesprekken. De gesprekken duren bij ons 8 minuten en de belangrijkste zorg is om niet uit te lopen, want dan gaat het al snel helemaal mis met de planning.
Ouders komen (vaak zonder, soms met leerlingen) langs om te praten over het vak en de resultaten (die, als ouders komen, vaak tegenvallen). Alle gegevens zijn mee genomen, cijfers, proefwerken, aantekeningen over werkhouding. De analyse van de knelpunten is in het korte gesprek nog wel te maken maar om ouders ook nog te voorzien van tips om zaken te verbeteren is lastig. Ouders willen vaak graag helpen maar weten ook niet precies hoe ze dat moeten aanpakken.
Leerlingen krijgen les in studievaardigheden, krijgen ondersteuning van de mentor of bij huiswerkklas en docenten geven regelmatig tips over het hoe en wat van studeren. Maar ouders krijgen die hulp niet.
Vlak voor de tafeltjesmiddag in december stuurde collega Corné de Boer een A4-tje met tips voor ouders (waarvoor dank). Dit overzicht heb ik aan ouders meegegeven en ze geven daarbij aan dat ze dat nuttig vinden. Inmiddels heb ik de lijst nog wat aangepast (zie hieronder) en ook online gezet op de vak website.
Welke studievaardigheden helpen bij Natuurkunde?
Je eigen leergedrag in de les.
12% van de tijd breng je op school door. Door deze tijd nuttig te gebruiken voorkom je veel extra werk in de uren die je niet op school bent. De docent brengt structuur aan in hetgeen je moet leren, het maken van aantekeningen versterkt het leren. Gemiste aandacht in de les geeft vaak onevenredig veel inspanning thuis.
Afsluiten van de dag
Na elke dag is het van belang om na te gaan of je alle stof goed begrepen hebt. Bij het ene vak duurt deze overweging slechts enkele seconden, bij andere vakken moet je hier nog even goed naar kijken. Als een les niet goed begrepen is volgt een slechte start bij het maken van het huiswerk. Als de lesstof echt niet duidelijk is helpt het om het dan te vragen (aan iemand in de buurt of de docent per mail) of om in ieder geval duidelijk op te schrijven wat niet duidelijk is zodat je dat de volgende les kan vragen. Nagaan of alles duidelijk is werkt het best als je dat op dezelfde dag doet. Nog voor je met je huiswerk voor de volgende dagen gaat beginnen.
Huiswerk
Huiswerk wordt niet opgegeven om leerlingen te pesten. De lestijd is beperkt en om een vak goed te kunnen volgen is er meer tijd nodig om de stof te beheersen. Je hoort het vast niet voor het eerst, maar het leren van woordjes werkt beter door elke dag 5 minuten te leren (in plaats van 1 maal per week een uur). Huiswerk wordt opgegeven omdat je de stof op dat moment hoort te beheersen. Als dat niet lukt (of als je het niet probeert) dan help je jezelf niet. De lessen gaan door in de veronderstelling dat de stof bekend is. Achterlopen is geen optie. Je raakt al snel zover achterop dat inhalen niet meer mogelijk is.
Bij natuurkunde is het van belang om opgaven te leren maken. Bijna elk soort opgaven is in het begin “onmogelijk” om te maken. Door toch te kijken (en op te schrijven) wat er staat, wat er gegeven is, wat er gevraagd is, oefen je de vaardigheden die je nodig hebt om het op een gegeven moment zelf te kunnen doen. Ook hier geldt dat je beter elke dag één of enkele opgave(n) maakt dan op de laatste dag te proberen alle opgaven te doorgronden.
Vragen stellen
Docenten zijn als geen ander bereid om vragen te beantwoorden. Maak daar handig gebruik van. Mail je vragen na een les of stel gericht vragen aan het begin van een les en je wordt verder geholpen. Wat vaak niet goed werkt is opmerkingen als “Ik snap er niets van” of “De opgaven zijn moeilijk meneer” (zonder ze te proberen). Stel vragen op een goed moment. Niet daags voor een proefwerk, maar direct als je iets niet begrijpt. Laat merken dat je een start gemaakt hebt en vervolgens ergens vast loopt.
Planning
Het is al eerder genoemd: plan je werkzaamheden. Doe elke dag een stukje. Wacht niet tot het proefwerk voor de deur staat. Bij natuurkunde moet het proefwerk eigenlijk geen verrassing meer zijn. Je hebt alles voldoende geoefend. Verder leren heeft geen zin meer.
Tekstboek
Bijna elke methode heeft een tekstboek met uitleg van de stof. Als je de lessen goed gevolgd hebt zie je dat daar niet veel opgaven over gaan. Er wordt wel wat theorie gevraagd maar het merendeel van de opgaven komen uit het werkboek/opgavenboek en zijn netjes uitgewerkt in je schrift. Het leren van alleen het tekstboek heeft weinig zin.
Uitwerkingen
Het oefenen van opgaven is van groot belang. Je moet er simpelweg handig in worden om de opgaven te maken. Opgaven moeten dan ook netjes in je schrift staan. Je hebt geen tijd om je eigen aantekeningen te ontcijferen. En onduidelijke aantekeningen geven je geen steun of je het goed doet. Zorg dat je weken later je eigen aantekeningen nog begrijpt.
Het noteren van alleen de antwoorden (de getallen) heeft geen enkele zin. Het gaat om de uitwerkingen: wat zijn de gegevens, wat wordt gevraagd en hoe los je dat op. Berekeningen in 4 stappen (formule, invullen wat je weet, uitrekenen wat je nog niet weet en de eenheid er achter schrijven).
Online hulp
Veel informatie krijg je digitaal. Via een elektronische leeromgeving, via mail, als video bij YouTube of door gewoon te zoeken op internet. Maak hier gebruik van (en zeg niet dat dat niet lukt terwijl je de hele dag kan hyven msnen facebooken smssen twitteren pingen gamen en what’s appen).
Reflectie
Probeer te achterhalen waarom het niet lukt om opgaven te maken. Soms mis je wat basiskennis en kan je dat snel bijleren. Bijvoorbeeld het omrekenen van eenheden (mm naar km) of het rekenen met formules. Dit heeft niet met de opgave zelf te maken maar met een gat in je kennis/vaardigheden. Oefen hard om deze basiskennis bij te spijkeren.
Zoek (samen met je ouders, je huiswerk begeleider, je docent) uit waarom je iets moeilijk vindt. Het herkennen van je eigen knelpunten is de belangrijkste stap voor je aan oplossingen kan gaan werken.
Makkelijk
Bij natuurkunde bestaat het gevaar dat je opgaven als makkelijk bestempelt terwijl je de opgaven eerder niet zelfstandig kon maken. Dit heeft ook te maken met je inzet om opgaven aan te pakken ook als ze nog niet helemaal duidelijk zijn. Dan weet je waar je vastliep en waar je op moet letten. Bijna elke opgave die is voorgedaan kan je nadoen. Bij een proefwerk komen die opgaven helaas niet meer voor. Je moet leren om nieuwe opgaven ook tot een goed einde te brengen.